Over biobouwers en hoe ze landschappen vormgeven

03 oktober, 13:50

Universitair docent Valérie Reijers houdt zich aan de Universiteit van Utrecht te midden van geofysici bezig met ecologische processen. Niet gek, vindt zij, want geomorfologie en ecologische interacties zijn niet los van elkaar te zien. Door de enorme variatie aan habitats (sub- en supraliteraal), die ook nog eens een grote verscheidenheid kennen in schaalniveau, is de Waddenzee een hotspot voor biogeomorfologische interacties. En daarin spelen de biobouwers, waarop Reijers zich in haar bijdrage concentreert, een sleutelrol.

Biobouwers zijn belangrijk voor ecologische processen. Ze creëren omstandigheden waarvan veel soorten afhankelijk zijn en zorgen zo voor een grotere biodiversiteit, die weer als voedsel kan dienen voor bijvoorbeeld vogels. Daarom is het volgen Reijers belangrijk om kennis te hebben van de status van biobouwers. Door de complexiteit van het systeem is die echter niet eenduidig te bepalen.

Healthy system
Dat geldt bijvoorbeeld voor schelpdierbanken. Daarvan is de status niet alleen minder goed vast te stellen doordat ze zich onder water bevinden en daardoor minder goed te zien zijn, maar ook doordat er sprake is van grote fluctuaties. Nog belangrijker is volgens Reijers dat ook niet bekend is wat wenselijk is en hoe je de status moet kwalificeren. “Sinds de jaren ‘90 is er sprake van herstel van mosselbanken, met zo’n 2000 ha. Maar is dat veel? Is dat wat we nodig hebben? Dat weten we niet.” Er is nog te weinig kennis over de draagkracht van de Waddenzee en of en hoe dat gaat veranderen wanneer de omstandigheden veranderen. Er is volgens haar behoefte aan kwaliteitsparameters voor een ‘healthy system’. “Welke ecosystemen heb je en hoe moet je die rangschikken.”

Geen pioniers
Kwelders, de tweede biobouwer die Reijers tegen het licht houdt, zijn eenvoudiger te bestuderen. Maar ook hier spelen verschillende ontwikkelingen. Uit de toename van kwelders, met name bij Schiermonnikoog, zou je kunnen concluderen dat het goed gaat met deze biobouwer, die onder meer een belangrijke kraamkamer is voor vis. Maar wanneer je naar de kwaliteit van de kwelders kijkt, ontstaat een ander beeld. Een kwelder biedt in principe veel verschillende habitats, maar juist die nemen af. Zo is er bijna geen toename van kwelders in de pioniersfase. Er is dus meer sprake van successie. Hieraan wordt met beheer wel gewerkt, maar het laat volgens Reijers zien dat biobouwers niet zonder meer een positieve indicatie zijn voor de ecologische waarden van de Waddenzee.

Zeegrasveld
Als laatste neemt Reijers zeegras onder de loep. Ze bekent eerlijk dat ze als jonge student wat meewarig keek naar de tijd en energie die oudere collega’s sinds de jaren ’90 staken in het vergroten van hun kennis van het verdwijnen van deze biobouwer uit de Nederlandse Waddenzee. Zij had de soort al min of meer opgegeven. Dat veranderde toen ze zelf zijdelings betrokken raakte bij een experiment met zeegrasherstel van de RUG en NIOZ onder leiding van Laura Govers bij Griend. Die poging mislukte doordat de stroming te sterk was op de locatie waar het zaad was ingezaaid, maar  gaf wel aanleiding het in de luwte nog een keer te proberen.

Het tweede project bleek inderdaad succesvoller. Niet onmiddellijk, maar met de jaren groeide het areaal en de dichtheid. Een foto van het afgelopen jaar, laat er volgens haar geen misverstand meer over bestaan. “Herstel van zeegras is mogelijk!” Essentieel voor het succes is dat er inmiddels sprake is van een bronpopulatie die haar eigen zaad verspreidt. Dit hoeft niet meer uit Duitsland te worden gehaald, zoals jarenlang het geval was.

Het brengt Reijers tot een aantal conclusies en aanbevelingen voor behoud en herstel van de ecologische waarden van de Waddenzee. Biobouwers zijn essentieel, ze vormen de fundering voor de habitatdiversiteit van de Waddenzee en verhogen de biodiversiteit. Verlies van biobouwers kan ook leiden tot een opeenstapeling van fysische en ecologische processen die je voor wilt zijn. Maar het goede nieuws is dat herstel mogelijk is, mits er voldoende kennis is van processen en voorwaarden en we bereid zijn verder te kijken dan een jaar. De fluctuaties blijven groot, dus een jaar zeg niets. Herstel van biobouwers vraagt een langere adem. En herstel van bronpopulaties lijkt een belangrijke eerste stap.

Belangrijk is volgens Reijers ook dat er wordt geïnvesteerd in structurele monitoring en dat de instanties die daarbij betrokken zijn hun data beschikbaar stellen en inzichtelijk maken. Daarnaast moeten we volgens haar af van het ‘eiland’-denken. Dat is nodig om het denken vanuit systemen mogelijk te maken en dat is weer cruciaal om data te kunnen extrapoleren; systemen bestaan uit  morfologische en ecologische processen, maar ook uit wat de mens ermee doet en er met kennis en data aan toe kan voegen.

Download de bij deze presentatie behorende slideshow