Direct na de lunch stonden er drie lezingen op het programma over drie waarden die UNESCO verbindt aan de werelderfgoedstatus van het Wad: unieke geologische, ecologische en biologische processen. Ernst Lofvers van Rijkswaterstaat Noord-Nederland trapte af met de bodem, oftewel de geologische waarden van de Waddenzee. Een gebied dat hij als kind varend, maar vooral vastlopend, met zijn ouders had leren kennen als “ellendig, koud en nat”, maar dat hem toch bleef fascineren.
Over de geologische waarden valt veel meer te zeggen dan in twintig minuten past. Lofvers beloofde daarom kriskras door zijn sheets te gaan om de belangrijkste punten aan te kunnen stippen. Het maakte zijn verhaal niet minder coherent. In hoog tempo voerde hij zijn toehoorders langs kaartjes, tabellen en grafieken om te onderbouwen waarom juist de geologische processen de Wadden op wereldschaal zo uitzonderlijk maken, maar ook waarom de mens die processen meer ruimte zou moeten geven. “Nergens anders is het landschap zo dynamisch en nergens vind je een vergelijkbare veelheid aan leefgebieden die door die dynamiek zijn gevormd.” Uniek is volgens hem ook dat de dynamische, natuurlijke processen ononderbroken doorgaan. Ooit vormden zij de barrière-eilanden, waarachter een luwte ontstond die de voorwaarden schiep voor de bijzondere geologie van de Waddenzee.
Data
Hoe het met die geologische waarden nu gaat, hoe waardevol ze zijn en hoe we dat monitoren, daarop is volgens hem geen eenduidig antwoord. En in dat geval kun je beter naar data kijken die wel beschikbaar zijn. Dat lukt het beste wanneer je uitzoomt; in tijd en in ruimte. “Dan zie je wat erop je afkomt”, aldus Lofvers. Wat tijd betreft, neemt hij dat uitzoomen ruim. Twaalf miljoen jaar om precies te zijn. Hij neemt het publiek mee de tijd waarin de rivier de Eridanos een enorme delta vormde, die de basis werd voor de Waddenzee. In het Pleistoceen (dat 2,58 miljoen jaar geleden begon) volgden zeespiegelstijgingen van een meter per eeuw, die in het Holoceen (de laatste ca 11.700 jaar) steeds verder afzwakten tot zo’n 0,2 meter per eeuw.
Misschien wel belangrijker dan de huidige zeespiegelstijging voor de natuurlijke dynamiek, is het menselijke ingrijpen in het gebied door de loop der eeuwen, aldus Lofvers. Van de veenwinning en ontwatering, waardoor de Waddenzee ver het land kon binnendringen en onder meer de Zuiderzee vormde, tot de afsluiting van diezelfde Zuiderzee en de Lauwerszee, waarvan de gevolgen nog altijd doorwerken. Ook de bedijking en de aanleg van stuifdijken hadden grote invloed. Rond het midden van de negentiende eeuw was de Waddenzee op haar grootst. Sindsdien verloor ze door het ingrijpen van de mens twee derde van haar oppervlak. Het gevolg was dat de Waddenzee volliep met zand en slib en er steeds meer en vaker moest worden gebaggerd, ook om de groeiende stroom toeristen naar de eilanden te kunnen blijven brengen. De stroom zand van Noordzee naar Waddenzee leidt tot afslag van de eilanden en zo zijn zandsuppleties nodig om de eilanden en de kust ‘op hun plek’ te houden. “We vinden het nu allemaal vanzelfsprekend”, aldus Lofvers.
Disbalans
Om duidelijk te maken wat de effecten van het ingrijpen zijn op de geomorfologie, gaat hij dieper in op de effecten van de aanleg van de Afsluitdijk. Die had grote gevolgen voor de getijdegolf. Laag water werd lager en hoog water werd hoger, waardoor er disbalans ontstond in de zandplaten en de oriëntatie van de geulen veranderde. Min of meer hetzelfde gebeurde met de afsluiting van de Lauwerszee, waarmee de Waddenzee een derde van zijn komberging verloor. Het leidde tot “een bak zand bij Schiermonnikoog” en het lijkt erop dat ook de Rottums van dit zand profiteren en zelfs de Eems erdoor naar het oosten wordt gedrukt.
Dat dit proces door zal gaan, blijkt uit de invloed die ingrepen uit een ver verleden ook nu nog hebben, zoals de indijking van de Middelzee. Hoe dit dynamische proces verder zal gaan, laat zich voorlopig niet goed modelleren, aldus Lofvers, die zich om die reden ook niet alleen tot modelsimulaties wil laten verleiden. Uit de dieptemetingen die sinds 1933 worden uitgevoerd, blijkt wel dat de Waddenzee steeds droger wordt. Het lijkt erop dat de verschillen tussen gebieden met sedimentatie en erosie toenemen. Gemiddeld genomen komt de bodem, die steeds meer uit slib bestaat en steeds minder uit zand, in de kombekkens door de sedimentatie sneller omhoog dan de zeespiegelstijging.
Dit gebeurt echter vooral nabij het vaste land. Vlak onder de eilanden lijken juist patronen van erosie toe te nemen. Vanwege de netto vraag van de Waddenzee naar zand en slib spreekt de wetenschap daarom wel van de zandhonger van de Waddenzee. Het gevolg is dat de kusten van de eilanden aan afslag onderhevig zijn. Afgelopen tien jaar moest daarom gemiddeld 7,1 miljoen kuub zand worden ingezet om kusterosie tegen ge taan.
Aan de andere kant moet er in de Waddenzee steeds meer worden gebaggerd om havens open en geulen bevaarbaar te houden. En al dat ingrijpen heeft ook weer impact op de natuur, zoals vertroebeling. “We komen er niet meer van af”, verzucht Lofvers, “en dan hebben we nog niet eens goed inzicht in wat de dynamiek van bijvoorbeeld het zout als gevolg van deze veranderingen doet, terwijl juist daar een grote opgave ligt, zeker in relatie met de verzilting van de kust.
Reset van het systeem
De sedimenthuishouding in de Waddenzee is flink verstoord, vat Lofvers zijn lezing bondig samen. “Voor het behoud van de zo kenmerkende natuurwaarden met al zijn pionierende plant- en diersoorten is het van groot belang dat de natuurlijke sedimentdynamiek zoveel mogelijk wordt behouden en hersteld. Vele soorten zijn enorm gebaat bij een geregelde ‘reset’ van het systeem. De natuurlijke morfodynamiek moet daarvoor zoveel mogelijk ruimte krijgen: washovers, verruimen van het kombergingsvolume, aftiggelen van kwelders, meer zoet-zoutgradiënten en minder baggeren.” Kortom, het beeld wat we nu vanzelfsprekend vinden zou wat moeten worden bijgesteld om de unieke dynamiek met bijbehorende soorten voor de toekomst te kunnen behouden.